Mijn zoon wordt bijna 16,
En we hebben al heel wat met hem afgezien.
Nee hij loopt niet te vervelen op straat,
Het is thuis waar het hem niet goed af gaat.
Tegen alle regels gaat hij in,
En steeds opnieuw wil hij zijn eigen zin.
Steeds een klein stukje laat ik hem vrij,
In de hoop: Als er iets is, komt hij wel bij mij.
Toch heb ik vastgehouden aan normen en waarden,
Ik wil toch echt niet dat hij gaat ontaarden,
In een mini - volwassene die nergens om geeft,
En enkel voor zich zelf leeft.
Hoe moeilijk het ook ging,
In mijn achterhoofd had ik maar 1 ding.
Ik hoop dat hij me blijft vertrouwen,
En dat mooie karakter van hem blijft opbouwen.
Inmiddels is hij verliefd tot over zijn oren,
Dit is één van de mooie dingen die bij pubers horen.
Hij is vrolijk, fluit en zingt het hoogste lied,
en ik? Ik houd mijn hart vast voor zijn liefdesverdriet.
Maar ook dat hoort bij puber zijn,
En ik vind het eigenlijk alleen maar erg fijn,
Dat ik van al zijn nukken mee genieten mag,
Steeds opnieuw, van dag tot dag!
En komt dan weer het moment,
Dat hij dwars ligt, mijn grote “kleine” vent,
Denk ik terug aan dit gedicht,
En krijg een heerlijke smile op mijn gezicht.
Puberse mijn kind!