Wandelend over een pad
heel nieuw, heel onbekend
noch bos, noch stad
is de wandelaar bekend
Het domein betredend van iemand
lief en zacht
zichzelf kerend aan de kant
ook totaal onverwacht
vluchtend in de zee
of in het water zo diep
en horend het woordje nee
dat die ene persoon nog na riep
Wandelend heel alleen
een weg
waar gaat de toekomst heen
zonder die ene persoon haar zeg
Onverwacht komt ze tegen
een muur
waarachter zon noch regen
zo donker, zelfs geen vuur
Vluchtend tussen de vier muren
rondom haar
hoelang het ook zou duren
daar dreigt geen gevaar
Zij weet het, het is gedaan
niemand komt er nog in
zij wil niet meer bestaan
want leven heeft geen zin
Wandelend heel alleen
in zichzelf gekeerd
zonder opening om haar heen
heeft ze weer een lesje geleerd
Opgesloten voor altijd
de sleutel begraven
zonder spijt
zal ze zachtjes naar de dood toe draven...