Een sneeuwvlok zo koud als de leegte in mij,
volgend door een traan van glas.
Een liefdesvuur gedoofd door kou,
door gemis,
herinnert mij aan hoe jij was.
Een warme hand op de mijne,
een verliefde blik in mijn betraande ogen.
Die zomer van toen was alles.
Ik mis je.
Maar ik weet dat mijn tranen snel weer zullen drogen.
Want de zomer komt er gauw weer aan,
de kou in mijn hart wordt zonneschijn.
Niet om de warme, zwoele zomer,
maar omdat,
ik dan eindelijk weer bij je kan zijn.