Linke Nelis (9)
Terwijl hij langzaam nu den diepte in ging zinken
Hoorde hij met z'n laatste gorgel nog gedruis opklinken
't Was 'Zwaan, kleef aan'
die hem zou redden gaan
De gigantische grote zwaan, en helemaal niet moe
Zwom op de alreeds verdrinkende Linke Nelis toe
*
Hij pikte hem in z'n nekvel onderwater
En daarbij klonk ook veel geklater
Met een sierlijke zwaai wierp zij Nelis op haar giga rug
En zwom toen over het moeras, en dat deed zij vlug
Op deze manier aan den overkant gekomen
Wierp zij Nelis aan de wal bij enige wilgenbomen
*
Het duurde nog uren voordat hij bijkwam
En toen zag hij een kabouter op een vliegenzwam
Deze nodigde hem uit voor een kopje beukenthee
Maar Nelis bedankt daarvoor met een vriendelijk nee
Toen hij helemaal weer weer fit was en vitaal
Dat hij: "Dit sprookje wordt mij echt fataal"
*
Toch zag hij geen andere weg dan door te gaan
Er was een smal ontoegankelijk voor hem aan
Het liep recht naar een bos toe
Nelis zuchtte, hiervan werd hij eigenlijk heel erg moe
Want hij was al in meer bossen geweest in dit verhaal
En daar verging het hem slechts nét niet catastrofaal
*
En zie, het begon alweer toen hij aankwam bij de rand
Daar stond een kraam van Schedelfritz in het zand
Hij verkocht daar voor Drie Gúlden ! en tachtig cent
Allemaal plastic drinkschedels, die u vast wel kent
Veel had hij echter nog niet verkocht
Want hij was aan z'n koopwaar erg verknocht
*
Hij had er dus ook geen enkel moeite mee
Dat Nelis hem alleen maar groette en verder niets dee
Wel kwaakte hij hem bij het voorbijtrekken nog na
"Ik denk niet, dat ikzelf ooit dat bos nog eens in ga.
Het is daar namelijk niet helemaal in den haak
Ge hoort daar constant gerinkel en gekraak"
*
Maar Nelis was in dit sprookje al door de wol geverfd
En had daardoor al menig litteken op zijn ziel gekerfd
"Leuk zal wel anders zijn", mompelde hij berustend
"Maar goed, misschien laat ik ze er wel van lusten"
Zichzelf moed inpratende verdween hij onder het oog
Van Schedelfritz, die schatte zijn overleven niet hoog
*
Eerst gebeurde er helemaal niets op het smalle pad
Af en toe zag hij slechts zoiets als een uil of een rat
Toen splitste het pad zich in een viersprong
Waar ergens op 'n boomtak een raar vogeltje zong
De atmosfeer was er niet om naar huis te schrijven
't Leek niet gezond om hier nu lang te blijven
*
Nelis, stond voor een lastige opgave van een keus
"Welke richting moest hij op ?", dat was nu de leus
Lang dacht hij hier toch niet over na, en ging verder
Op zak had hij een scherp mes van Friedrich Herder
Hij sloeg ineens rechtsaf een sompig bospad op
Waar dat naar toe zou leiden ? hij schudde zijn kop
*
Al smaller werd het pad, en leek naar niets te leiden
't Lopen erop ging ook moeilijker, 't was echt lijden
Maar aan het schijnbaar einde stond een huisje van
Jawel, van wie was dat huisje ook nu dan
't Bleek een stulpje te zijn van ener "Kistte Trui"
Die leefde hier alleen, want zij gaf aan alles de brui
*
Toen hij op haar deurtje aanklopte, en zij opendeed
Liet zij eerst een vervaarlijke bos-tornado-scheet
"Hmmm, moet ik hier wel zijn", dacht nu onze held
"Kistte Trui, zo is bekend, is gek op andermans geld
Gelukkig staat mijn uitkeringsgeld veilig op de bank
Dus haar boosaardige plannen lopen bij mij mank"
*
Met Dollartekens duidelijk in haar ogen
Speelde zij geveinst veel mededogen
Maar eenmaal Nelis binnen in haar stulp gelokt
Had zij hem snel in een gevangenisje opgehokt
"Gna, gna", lachtte zij daarna met kakelende lach
"Dat Kistte Trui dit nog eens beleven mag"
*
Nelis begreep van dit alles nu niet veel meer
Maar was te moe, en stelde zich niet erg teweer
kistte Trui was nu met bezig met allerlei drankjes
Ze mixte van alles, dat gaf vreemde stankjes
Eindelijk scheen haar drankje klaar
Maar Nelis rook weer het gevaar
*
Hij weigerde dat alles in te nemen
Want hij voorzag daardoor straks veel problemen
"Oké", sprak toen Kistte Trui met luide stem
"Dan doe ik het in een verdovingspijl", heel adrem
Die schoot zij even later op Linke Nelis af
En vanaf nu, wordt ons verhaaltje heel erg maf
*
Volgende keer deel (10)
Flipper