ik zou er toch aan moeten wennen,
als jongens weer bij me weglopen
en andere meisjes leren kennen.
Maar het doet elke keer meer pijn,
En elke keer komen weer meer tranen,
Die branden op mn huid, het voelt niet fijn.
Ik zou geen tranen meer laten,
mijn schouders ophalen en doorgaan,
maar in mijn hart zitten weer gaten.
Je keek me aan, 'het spijt me', zei je nog.
Maar het waren toch nog teveel woorden.
Ik voelde het weer opkomen, dat traanvocht.
Altijd zei ik; niet meer huilen.
Overal schreef ik; niet meer huilen.
Altijd dacht ik; niet meer huilen.
En nu, nu doe ik het toch weer.