Zoals jij nonchalant je haar om de schouders schudt
zo schud je ook een hele ik uit mij te voorschijn
en zuiver je mijn heden van alle tijd.
Ik kijk naar jou met andere, zachte ogen en
naar je lach trek ik een spoor van woorden,
zwakke manschappen.
Je sloop weg uit mijn tegenstand,
ik bleef achter in een leeg harnas, dat dwaze schutsel, je lachte.
Wat ik van je lach
op papier bewaarde, zal ik nog even
in de bomen laten hangen.