Mijn mond kleurde en geurde,
woorden stapelden zich op,
woorden als rozen met doornen,
als viooltjes met een vleugje gif.
Jij luisterde,
als een volleerde biechtvader,
en keek tot de woorden mijn lippen geselden en teisterden
tot er niets meer over bleef
dan een op sterven na dood 'ooit'.