Een doffe, lege blik
Is alles wat je nog ziet
In die eens zo levende,
Mooie, lachende ogen
Een klein, bang gebaar
Is het teken dat ze geeft
Ze is er nog, ze leeft
Ze heeft nog niet opgegeven
Een streep, haar lippen
Ooit een lachend gezicht
Een glimlach is onbekend
Vreugde beleeft ze niet
Haar ogen altijd en eeuwig
Gevuld met tranen, natte wangen
Altijd is ze de minste, de slechtste
Haar leven is nutteloos
Een gebaar, meer niet
Is alles wat ze te bieden heeft
Alles is al op, leeg en kapot
Niets laat haar nog leven
Haar lippen, een smalle streep
Een lach, kil als de nacht
Niet gemeend, nutteloos
Niemand gelooft er nog in
Hij, de enige die haar kan redden
Weet het niet, zal het nooit weten
Levenloos, zo leeft ze
Nooit zal ze nog weer liefde kennen
Het is haar afgenomen
Niet expres, maar wel pijnlijk
Over haar hart is gelopen
Dat ze het langzaam opgeeft.