Het meisje wordt zijn vrouw.
Ze wast zijn kleren.
Ze vraagt wat hij die avond wil eten.
Hij koopt haar een geschenk voor haar verjaardag.
Of misschien vergeet hij haar verjaardag.
Maar dat vergeeft ze hem.
Hij wenst haar een minnaar toe.
En nachten van ontucht waarover ze in haar dagboek kan schrijven.
Ze houdt het huis steriel.
Hij krijgt last van parasieten.
Zij koopt kaarsen, voor de gezelligheid.
Hij gebruikt ze om de bloedzuigers weg te branden.
Hij vertelt haar dat hij bij haar weg moet.
Zij smeekt hem om te blijven, voor de kinderen.
Hij blijft omdat hij moe is.
Ze huilt.
Hij houdt zijn handen tegen zijn oren.
Hij stelde vast dat bloed niet stroomt, maar gulpt.
Hij kuste haar bloedeloze lippen.
Hij heeft ze altijd mooi gevonden, die lippen.
Misschien waren ze te rood.
Maar dat is nu opgelost.
Hij heeft haar herschikt.
Toen schoot hij zichzelf een kogel door het hoofd.
Als beloning na de zonde.