...
Twee lijven, hongerig en naakt
liggen samen ineen voor een openhaard
de wereld gekrompen tot tast en blik
de lucht, de lust - alles in rust bedaard
De avond valt als wijn in ronde glazen
de maan als druppel op wang en kleed
zo flauw deint de schijn tussen lijven in
dat de realiteit zich van hen ontdeed
Vervlochten in arm en adem, liggen zij
als rijk tapijt voor hete vuur te wachten
tot uur en tel, tot mens en wens vervagen
dan rest enkel nog - liefde in gedachten
Onvervuild door dorst en gulzigheid
versmelten zij in het rijpst der verlangen
o zuivere kus, bekroning van de bekoring
in uw weeën weent ’t kind - vrij en onbevangen
F.