Beweging
Ineens lijken de witte strepen op de weg te bewegen.
En ik kan niet stil meer blijven staan.
Het duister neemt me mee naar boven
of naar beneden, ik ben het verschil
tussen zwart en wit vergeten.
Het grijze begint te vervagen.
En omdat ik me niet meer vast kan houden,
aan al wat beweegt of blijft staan,
het glipt weg uit mijn handen.
Weg, kou, ijzige handen breken af.
De sneeuw dwarrelt naar beneden.
Van de takken naar beneden.
Ik begin te bewegen van links
naar rechts, de sneeuw valt;
naar beneden.