When she were trown outside,
smelling fresh air.
She cried silently,
that her life wasn't fair.
Geslagen door haar ouders,
weggestuurd van huis.
Onder het bloed en blauwe plekken,
terug naar het tehuis.
Ik geef het op,
zij het stemmetje in haar hoofd.
En het vuur in haar hartje,
dat was allang gedoofd.
Pain running trough her body,
she was a victim of violent.
She sighed for a last time,
and then died silent.