het universum in den beginne uit twee delen
met in verlichtend vuur een wereld van reuzen
door een gapende leegte gescheiden van
een andere zijde met koe in vorstige rijp
met duistere nevel en voortdurende kilte
zij nam om te overleven van stenen
als bron van voedsel het berijpte zilt
bevrijdde zo de oervader der vele goden
een reus die dronk uit haar vier stromen
zij schonk hem drie zonen wonderwel
men schiep uit zijn corpus de wereld
de zeeën na zijn ontslapen vloeiden
beenderen werden heuvels en bergen
en splinters en tanden de vele stenen
zo vandaag de dag wij de aarde weten