Steeds weer dat gezeik,
tussen mijn moeder en mij.
Ik kan er niet meer tegen,
dat is alles wat ik zei.
Ze keek me eens raar aan,
en snapte niet waarom.
Ik wilde het liefst verdwijnen,
voelde me zo stom.
Nu is 't weer tever gegaan,
en weet ik niet wat te doen.
Ik kan hier niet meer zo leven,
ze kennen geen fatsoen.
Ik wil dat hij weggaat,
en dat ik weer terug kan leven.
Want anders ben ik in staat,
om alles op te geven.