Ik moet u laten, o wrede wereld
mijn lust is op
u heeft geknauwd, geknaagd –
mijn hoofse deugd
O vreselijk dievenoor
rover van al ons schreeuwen
hoe brak is u gebleken voor
de gebeden onze jeugd
Uw aard ligt ons als graf
'n donker bed voor dromen
waarin kleine jongens, groen en zoet
al zachtjes liggen te woelen
En zie, is u eerst nog ledikant
bent u laatst 'n dodenmand
o wrede wereld, op uw gronden
sterft toch elk - ons bedoelen