Je silhouet, zwart gekleurd.
Tekenend op de lichte muur achter je,
In de schemerige vroegte, van de eerste ochtend zon.
Daar was ik dronken van emotie,
gevuld met passie.
Enkel liefde ontfermde zich over me.
Mijn adem stokte,
het knipperen van mijn ogen stopte.
Met mijn blik strak op jou gericht,
beleefde ik,
haast ademloos, elk detail aan jou.
De momenten waarop
mijn vingertoppen jeukte,
mijn blik onafwendbaar op jou gericht was
en ik enkel en alleen schreeuwen wou.
Vervlogen, naar een niets,
teniet geslagen,
tegen de muren van mijn niemandsdal.
was ik slecht op mezelf,
Haast nietig, in een alles omhullende ruimte.
Diep in het diepst van mijn hart,
sprak ik woorden voor jou.
Telkens ongehoord,
desalniettemin,
krachtig en onverstoord.
Weer een stap te laat,
een moment niet beleefd,
Een ongekend verlangen vervlogen naar het niets
Waar mijn woorden slechts woorden zijn,
Twijfel ik geen enkel moment,
aan de kracht van mijn daden.
Het was slecht een lang vervlogen drang,
om lief te hebben…