Ik verlies wat ooit nog over was van mijn gedachten,
langzaam sluimerend,
verdwijnt het telkens met dagen tegelijk.
Zoals donkere regenwolken,
het blauw uit de lucht verdrijven,
lijk ik vervreemd van mezelf.
Het ijzige zwart, grijpt gretig in het rond.
Alles consumerend, niets aan toeval overlatend.
Met mijn hoofd omhoog gehouden,
spreek ik woorden uit mijn hart.
Het lijken de juiste dingen op de goede momenten te zijn,
maar niets bleek minder waar.
Terwijl ik woorden opdreun,
die de razende gedachten in mij vorm geven.
Stap jij, telkens, mijlenver achteruit.
Je bent niet meer dan een schim,
die ronddwaalt in het diepste donker in mij.
Emotieloos.
Vernederd, verwaarloosd en opgebruikt.
Staar ik doods voor me uit,
Dwars door het spiegelende glas,
dat mij scheidt van de werkelijkheid.
Ook ik stap mijlenver achteruit,
in talloze pogingen het streven in mij te benadrukken.
lijkt telkens te mislukken,
waar mijn hart het meest naar verlangd.
Daar waar mijn woorden,
vorm en kracht geven,
aan de gedachten in mij, die rond blijven razen.
Sluit ik mijn ogen,
om vervolgens met heel mijn hart verder te vechten.