weet je nog hoe we onszelf
door de dagen sleepten,
hoe het soms voor ons beide
onmogelijk was
om door ons verleden door te gaan.
Er elke dag weer te staan.
Weet je nog
hoe onze handen
even groot waren,
we uren samen konden zijn,
zonder dat het ons tegen zat.
Ik vraag me af,
denk je soms nog aan onze tijd samen,
hoe kort het ook was,
het was liefde voor jou
dat ik bezat.
Soms zie ik ons nog zitten,
onze benen tegen elkaar
op de vensterbank,
waar onze kus al snel viel.
Ik kon er niet omheen,
je trok me aan,
maar je stootte me ook af,
en dit afwisseld.
Ik wou met je vrijen,
je dicht tegen mij voelen,
één met je zijn,
maar het kon niet,
we konden het niet.
Soms mis ik je,
omdat je niet meer tegen me spreekt,
je me niet meer kent en niet meer deerd,
maar lieverd ,
denk toch eens aan hoe zoet onze liefde,
hoe we samen pasten,
maar we waren zo verschillend,
blijven duren kon het niet.
Weet je nog,
wij met zijn twee,
ach het doet geen zeer meer.
mei 2008-januari 2009