Witte vrachtwagens
Er rijd een kleine witte vrachtwagen voorbij,
Mijn hart begint te kloppen en voel steken in mijn zij.
Ik voel lichte paniek en enorme angst,
Het passeren van die vrachtwagen duurt het langst.
Zit hij er in, ik moet altijd kijken
Ik kan zo’n witte vrachtwagen nooit geheel ontwijken.
Ik word heel bang van het idee dat hij er in zit.
Mijn handen en benen trillen, mijn gezicht word wit.
Ik vergeet alles om mij heen
Even voel ik mij alleen
Het gebeurd van zelf, niet omdat ik het wil,
De geluiden lijken verdoofd en alles staat stil.
De vrachtwagen zal langzaam voorbij gaan,
Ik zie de vormen en de lampen staan aan.
De bestuurder is alleen nog maar een donker figuur,
Als hij dichterbij komt zie ik wie er zit achter het stuur.
Is hij het wel, of is hij het niet,
Als hij het wel is, hoop ik dat hij mij niet ziet.
Ik zal bang zijn voor de blik in zijn ogen,
Ik heb zijn gezicht nooit graag gemogen.
Als hij mij ziet, hoe zal hij dan kijken?
Als de vrachtwagen er is, dan zal het wel blijken.
Doet hij iets vies, of doet hij weer raar?
Als hij mij ziet en kijkt hoe ik hem aan staar?
Dan is de vrachtwagen voorbij gereden.
Ik heb de blik niet eens vermeden,
Ik kreeg een opgelucht gevoel van wel heb ik jou.
Want deze keer was de bestuurder gewoon een onbekende vrouw.