Een mes snijd als cello strijken door mijn huid
rood kleurt een stille symfonie, ik huil
tranen zout, maar bitter proef ik diep
ik voel het brandend door mijn aderen lopen
een terugweg zal er nooit meer zijn.
Wit was nooit onschuldig, nu het deze pijn laat voelen
koude tintelt door alles wat ik vergat, realiteit
doet me stikken omdat het echt niet waar kan zijn
stiltes zwijg ik zodat niemand zal weten wat ze bedoelen.
Alle doden die ik sterven kon, maar slechts
deels doe bij nacht
waarna ik elke dag ontwaak alsof er nooit een strijd heeft plaatsgevonden
ik weet niet waarvoor, maar wel dat ik er al zo lang op wacht
het is als een zucht die geslaakt wordt door zwijgende monden.
Wit blijft wit, terwijl ik in mineur van stiltes spreek
zoals nooit eerder iemand het zich deed voorstellen
ik viel op de dag dat je mij doelbewust maar liegend ontweek
en voel in pijn die te zwaar is om het me duidelijk
te beseffen.