Wanzichtig.
ik zou mijn vingers – koud – graag aan de jouwe warmen
je buik bevriezen met een vederlichte aanraking – ik win!
al schreeuwen jouw longen harder dan de mijne hoesten
groeien mijn nagels bij lange na niet hard genoeg, striem me
bekras de lelijke dingen die ik wil zeggen, krijsen wil
omdat ik mijn mond graag voorbij praat, onkundig, zorgvuldig
soms zou ik wel moeten nadenken voor ik wat doe
zo straf ik mezelf, rondjes koude lucht draaien om vingertoppen
die nog net niet blauw uitgeslagen warmte lijken te koesteren
uit eigen bron gevonden – ik heb niemand nodig – zie je wel?
welke stem spreekt er nog waarheid? als ze allen zwijgen
koorts het haardvuur overtreft en ijsbloemen het raam sieren
wiens hoofd komt om in waan ideeën? sterft een duizend doden
om als Medusa herboren te worden, kijk en versteen.