De dag 21 februari 2010
Een verdriet parel zorgt voor rimpelingen
in de donkerspiegel der schrijvershart.
Dus doolt hij tussen distels en doornen,
niet gekroond, wel geschaafd en verloren,
langs ruines van door vuurstormen geteisterde
en verschroeide gedachteonland.
Plots dat moment, dat helder klaterbeekje,
wat uit onvruchtbaarheid leven opwekt.
Botjes , blaadjes en bloemen ontluiken.
Je armen zich om mij sluiten,
niet met medelij, maar in warmte,
omdat je hart dit ten over heeft.
Zijn het nu jaren, minuten of dagen,
telkens is lengte een nabeeld.
In fluistering bezing ik je naam, blijf nog even!
En het gevoel van geweest regeert weer.
Als trouwe loden mantel
die mijn oude schouders drapeert.
Hoeveel keer kan een hart breken,
voor scherfjes onlijmbaar als fijn zand,
door een voorbijgaand hand,
tussen de dorheid worden verspreid?
Een traan valt tussen denkstenen,
echoënd, iemand ziet je graag.
De donkerspiegel dal