Ik kijk in de spiegel en vind mijn ogen in een blik die ik haast niet meer herken. Zachtjes vraag ik wat er veranderd is, maar ik krijg slechts een misplaatste lach, doordrenkt van wat lang geleden was. Ik praat en praat terug, maar de schade is berokkend, de plannen gesmeed en de uitvoering ervan heeft me gegrepen, meer dan ik had gepland.
Hoe besluit je dat je jezelf gaat vergeten? Ik heb het me vaak afgevraagd, zittend in het zonlicht, badend in onbegrip voor een mens met onbegrip voor zichzelf. Het antwoord wees zichzelf op het moment dat ik wegliep. Ik geef het toe, het plan was wellicht een tikje optimistisch. Ik zou zomaar even weglopen van jou en dan zou het goedkomen. Ik had immers genoeg films gezien.
Zittend in dat zonlicht dacht ik nog na over hoe het zou lopen,hoe ik zou lopen en jij zou volgen. Hoe alles eindelijk toch nog tenslotte after all goed zou komen. Je zou immers zien hoe weg ik wel niet liep, hoe ver en onbereikbaar ik aan het worden was. Je zou schrikken, je zou het compromis met beide handen aannemen en de liefde zou weer meedoen. Ik had het zo goed bedacht, maar wist niet dat ik van mezelf wegliep op het moment dat onze handen elkaar in het midden vonden. Iedere blik op de spiegel had het kunnen verhelderen, maar ik keek niet meer. Ik keek in jou, naar de spiegel die daar eens zat, maar die om nog onbekende reden besloten had om alleen nog maar naar haarzelf te kijken.
En daar stond ik naar mezelf te kijken, maar je ogen zeiden niets meer. Dat was mijn cue, toen had ik moeten lopen. Maar ik bleef en vergat mezelf.