Jij zult nooit weten, hoe ik me voel.
Ik hou van je, je geeft me een goed gevoel.
Maar ik durf het niet, het jou zeggen.
Want als ik dat doe, heb ik je nog meer uit te leggen.
Waarom ik bang word van aanrakingen of het feit dat ik jongens niet vertrouw.
Jij zal nooit weten wat mijn vader deed.
Of dat ik mezelf vaak gewoon kapot sneed.
Dat ik niet wou eten, want ik vond mezelf laf.
En daarbij ben ik anders, reageer mijn woede niet op mensen af.
Jij zal nooit weten, hoe blij ik met je ben.
Het is net, alsof ik je al heel erg lang ken.
Jij zal nooit begrijpen, waarom ik stotter als ik met je praat.
Of waarom het altijd zo goed met me gaat.
Nou gewoon, omdat jij het vraagt.