vanmorgen monster ik voor het eerst
mijn makker om den brode: grijze kap
mahonie die veren met een vleugje wit
na onze sobere communie vliegt hij op
naar de walviskakenboog en tuurt
de lage en de hoge wadden af
hij tsjilpt een code van verlangen
speurend met opgestoken hoofde
naar zoele oostenwind
in het morgenlicht zie ik
eenzaam kleurloos de mus