Ik zie een klein meisje.
Dromend over de toekomst.
Dromend.
Een vrolijk gezichtje,
maar doffe ogen.
Alleen de nacht kent
het gezicht zonder masker
Angst om wakker te worden.
Angst om verlaten te worden.
Angst om lief te hebben.
Angst om verlaten te worden door mensen die ze liefhebt.
Maar het meisje droomt.
Dromend van geluk.
Dromend van een leven zonder masker.
Dromend over iemand
die het masker af kan zetten.
Dag en nacht.
Ik zie een jonge vrouw
dromend over de toekomst.
Dromend.
Een vrolijk gezicht,
maar doffe ogen.
De dag heeft het gezicht zonder masker gezien.
Angst voor de dag.
Angst voor het masker dat
nu voor eeuwig zal blijven zitten.
Angst voor de toekomst.
Angst om nooit meer geluk te vinden.
Maar de jonge vrouw droomt.
Dromend van een leven zonder pijn.
Dromend over een leven waarbij ze nooit meer verlaten zal worden.
Dromend van een eenzaam
leven zonder verdriet.
Dag en nacht.