Kijk; er is niets overgebleven.
Jou ogen glijden langs mijn hals,
mijn borsten, buik,
tot ze weer terug komen bij mijn ogen.
Je vingers dansen door de lucht,
licht twinkelt in je ogen.
Je gedachten vormen beelden boven je hoofd
ik kan zien wat je probeert te verbergen.
Voorzichtig steek ik mijn vingers achter je ribben,
trek ze van elkaar als twee vleugels.
Heel behoedzaam trek ik, ader na ader,
je hart uit je borstkas.
Je glimlacht en knikt; "het is goed, mijn lief."
Ik druk met platte handen je borst weer dicht,
druipende afdrukken achterlatend.
Er zit nog altijd een diepe wond in het midden van je lichaam,
jij raakt mij nooit meer kwijt.
En wij weten allebei dat ik jou
stukje voor stukje afscheuren zal.
Ik zal je van je bloed ontdoen en het drinken,
ik zal aan je vlees roosteren boven een groot vuur
en je botten kluiven tot er niets meer over is.
Wij weten het allebei,
maar het lijkt of je er van geniet,
of je niet anders wilt dan je eigen ondergang
voor mijn genot.