Het verhaal gaat
over twee verloren kinderen.
Hij verloor zichzelf in haar,
zij, niet in staat zich aan hem te geven,
verloor zichzelf in een levenslange ziele-dood.
Het verhaal graaft en haat,
slaat elke illusie aan barrels.
Zij draagt een glimlach
die niemand werkelijk begrijpt.
Halverwege verliest hij zijn hart,
en met zijn hart, zijn verstand.
De liefde is hem te groot,
en toch; ontkenning, verloochening en afstand,
oh afschuwelijke afstand!
Het graaft door, knaagt door,
tot zijn botten verbrijzelen,
tot zijn adem stokt.
Het verhaal gaat verder
maar hij stopt hier.
Zijn hart is samengeknepen, ontploft.
Hij heeft niet opgegeven,
niet tot in de dood.
Zij glimlacht haar stille glimlach,
het verhaal door en door, en dood.