Kinderzieltjes breken onder mijn voetstappen,
ik marcheer door de lagere vormen van mijn vulgaire denkwereld,
deugdelijkheid heb ik ver achter mij gelaten.
Harde wortels trekken meedogenloos aan mijn voeten,
maar ik trek ze aan gruzels,
splinters vliegen omhoog,
zij slaan gaten in de muren.
Streepjes licht kwijnen weg in weedom,
kommer en leed schrikt hen af,
een inktzwarte nacht treed, sleept zich naar binnen.
Kinderzieltjes, zonder schroom,
werpen zich onder mijn voetstuk.
Ik zal nooit vergeten.