Groningen, 6 juni 2011
Op de zesde etage van het appartementencomplex aan de Antoniuslaan klonk weer dansmuziek uit de dolby surround stereo-installatie van Richard Molenaar. De harde housebeats van de Franse DJ David Guetta deden de in geen maanden schoongemaakte ruiten genadeloos trillen in hun vensters. Het was nog niet zo laat. De oude Martinitoren had nog geen middernacht geslagen. Maar toch leek het in de straat alsof de zachte lentewind de woonkamerlampen geleidelijk één voor één had doen uitblazen. Voor een enkele voorbijganger die uit interesse zijn blik richting de opzwepende bastonen wendde, voelde het enige verlichte raam aan als een baken van gezelligheid. In de studentenkamer zelf heerste dan ook een gemoedelijke sfeer van twee vrienden die van plan waren de stad in te gaan.
“Heb je nog meer rosé in de koelkast, Richard?”
“Tuurlijk! Hoef je geen bier meer dan?”
“Huh, ik dacht dat je zei dat we je voorraadje al leeg gezopen hadden!” reageerde Erik verbaasd.
“Nee hoor! Dat heb ik niet gezegd. Als ’t maar een voorraadje was dan was ie misschien al wel leeg ja! Deze jongen is altijd voorbereid als jij komt! Maar je mag ook wel een wijntje hoor als je wilt! Want ik ken jou en normaal gesproken zeg je daar geen Chardonnay tegen!” Richard stond al op van zijn bureaustoel en hield voor de gein een pose vast, met zijn hand achterover hellend als een ober dragend een dienblad, die klaar was voor een grote bestelling.
“Nee, doe mij toch maar zo’n ijskoude pils!”
“Je mag wel een glas rosé hoor! Ik dacht dat je zei dat je dat wou! Of wil je dat echt liever niet?”
“Was het Nederlands Elftal afgelopen jaar tevreden met zilver op het WK?” vroeg Erik cynisch grijnzend. Richard verwachtte eigenlijk al zo’n antwoord en had zijn voeten al verzet richting keuken. “Ja ja, I get the point! Als jij je alvast mooi maakt krijg jij van mij een koud biertje, mijn beste vriend!”
“Dank je wel, mijn trouwe slaaf!” riep Erik hem plagend na.
“Dat hoorde ik! Nu kun je naar ‘t koudste fluitje fluiten!” grapte Richard uit de andere ruimte.
“Wat een gastheer ben je toch ook! Een rolmodel gewoon!”
Richard moest zich vakkundig manoeuvreren om de koelkast fatsoenlijk open te krijgen. Waarom in godsnaam hadden zijn voorgangers het deurtje niet andersom erin gezet. De keuken, alhoewel van alle gemakken voorzien, was zo smal als een Indiaas achterstandssteegje. Eigenlijk, bedacht hij zo, was het dus niet van alle gemakken voorzien. Hmm, dat was een helder moment, en dat betekende dat hij nog niet genoeg bier in zijn mik had. Hij boog voorover om bij de onderste groentelade te kunnen reiken, en hij tastte de biertjes stuk voor stuk af: lauw, lauw, beetje koud, lauw, koud…ah dat is één. En nu nog eentje: lauw, beetje koud, lauw, bevroren..huh hoe kon dat dan zijn gebeurd? Nou ja, die is dus dan voor Erik! Als hij koud wil kan hij het krijgen ook, kwam er in hem op. Hij rechtte zijn rug en vroeg zich af of het normaal was voor een jongen van 24 om na tien seconden gebukt te staan al last van zijn rug te krijgen. Even stretchte hij met de biertjes in zijn handen persend tegen zijn zij de rug helemaal krom. Hij hoorde zijn wervels kraken maar had niet de indruk dat zoiets het gewende resultaat kon zijn. Nu pas zag hij echt hoe smerig de keuken was geworden. Zijn huisgenoot was op stage in Engeland dus die kon hij niet de schuld hiervan geven.
“Kun je ’t vinden!” klonk de stem van Erik dorstig en geïnteresseerd uit de doucheruimte.
“Ja, zoek nog even een citroentje en kom er dan aan!” Richard kon maar nooit helemaal begrijpen waarom Erik zich altijd maar moest gedragen als een modepop vlak voordat ze gingen stappen. Ach ja, hij was maar een paar biertjes verwijderd van mannelijkheid, zoals elke drinkavond. Erik kon absoluut niet tegen alcohol. Het was zijn grootste vriend én vijand tegelijk, beredeneerde Richard. Zo vaak had hij slaande ruzie gehad in zo’n beetje elke foute discotheek die Groningen kende. En om die reden kende ook elk Gronings café Erik en zijn dronken baldadigheid.
De afspeellijst die Erik gemaakt had op de computer van Richard ging over op een luidruchtig stampend technonummer die Richard even weer naar het heden bracht.
“Kun je misschien even je handen uit de gelpot vissen en de muziek wat zachter zetten Erik? Anders krijg ik nog last van de buren!”
“Zal ik doen, maar jij bent een veels te verantwoordelijk persoon geworden weet je dat wel?” riep Erik terug.
“Haha, ja ik weet het! Ik ben te lief voor deze wereld!” Richard kwam weer zijn kamer binnenlopen en hield trots de biertjes met schijfjes citroen omhoog alsof het twee trofeeën waren in de vorm van aangeschoten wild. “Sterker nog,” vervolgde hij “ik heb liever dat we de muziek uitdoen, nu vertrekken en de biertjes onderweg opdrinken! Wat zeg jij?”
“Oh prima, ik ben wel voor een bvo’tje hoor!” glimlachte Erik “Moet jij geen gel in je haren dan?”
“Als ik wat nodig heb, haal ik wel mijn handen door jouw haren!”
Ze moesten beide lachen om elkaars eigenaardigheden. Erik drukte op de mute-knop en liet de pc aanstaan. Ze verlieten de kamer zonder jas, in de verwachting dat het vannacht wel warm zou blijven buiten.
“Lift of trappenhuis?” keek Erik zijn vriend vragend aan.
“Laten we maar de trap nemen. Ik ben nog lang niet dronken en zeker nog niet bejaard, haha!”
Ze liepen naar beneden en al één verdieping lager zag Erik uit zijn ooghoeken een oude vrouw door het raam naast haar voordeur hem minachtend strak in de ogen aanstaren. In halfaangeschoten toestand schrok hij zich rot!
“Oké, niet omkijken Richard, maar je hebt een hele enge oude dame als buurvrouw onder je wonen, wist je dat?”
Al doorlopend keek Richard toch achterom en zag nog net hoe een met blauwe motieven ingelegd beige ringgordijn snel dichtgetrokken werd.
“Oh, dat mens! Dat is Margreet Monet! Zij heeft in een gekkenhuis gezeten?”
“Hoe weet je dat? Ken je haar of zo?”
“Nee, maar weet je nog toen ik ging hospiteren voor de kamer die ik nu heb?”
“Ja! Dat weet ik nog, ongeveer een jaar geleden alweer?”
“Juist!” zei Richard “Nou ik had een hele excentrieke voorganger tegenover mij zitten! Hij kletste maar door en door! En kon ’t blijkbaar goed met mij vinden anders had ik uiteindelijk de kamer denk ik niet gekregen! Maar hij had verhalen die hij uit de doeken deed, echt ongelooflijk!” Richard keek even opzij om te kijken of hij de aandacht had weten te trekken van zijn vriend, die inderdaad zijn oren gespitst had.
“En toen?” vroeg Erik verwachtingsvol.
“Nou, het bleek dus dat ik moest oppassen voor mevrouw Monet want ze had psychische problemen en was tot van alles in staat! Hij wist mij te zeggen dat zij ongeveer tien jaar geleden haar zoon verloren had onder uitermate mystieke omstandigheden! Het is vreemd dat ik dit nog allemaal weet trouwens, het hele verhaal komt weer naar boven!”
“Haar zoon verloren, natuurlijke dood of..?”
“Nee, dus niet waarschijnlijk! Ontvoerd, of weggelopen. In die trant! Maar nu wordt ’t echt helemaal bizar! Zij is dus nog steeds na al die jaren om onbekende redenen heilig ervan overtuigd dat haar zoon omgelegd is!”
“Vermoord? Maar door wie dan? Hoe wist die kerel dit allemaal?”
“Dat weet ik niet, heb ik wel gevraagd maar wou hij niet zeggen!” antwoordde Richard en keek in gedachten naar de laatste traptreden, opende de buitendeur en gebaarde naar Erik dat hij alvast naar buiten kon lopen. Ze stonden daarna allebei even stil om het moment te pakken zo de koele wind verfrissend op hun gezichten kon slaan. De buitendeur zwaaide zichzelf met een raar klikkend geluid dicht.
“Is het normaal dat die deur zo’n geluid maakt?” reageerde Erik even afwijkend van Richards verhaal terwijl ze beide hun weg vervolgden richting het centrum.
“Ja, dat is normaal! Maar goed, om mijn verhaal af te maken! Ik weet niet of wat ik je nu ga vertellen het enige is waarop die vrouw baseert dat haar zoon vermoord is, maar elke week schijnt ze een anonieme brief te krijgen waar alleen maar een gedicht op te lezen valt!”
“Een gedicht?” riep Erik verbijsterd “Oké, dat is vreemd maar ik zie de connectie niet!”
“Dat komt omdat jij niet, zoals die vrouw elke week, een anonieme envelop krijgt met een gedicht erin waarop tips staan waar je jouw overleden zoon kunt vinden!”
“WAT?! Wat zeg je me nou..?”
Op dat moment botste een man in snelle looppas vol tegen beide jongens aan! Erik was het minst op de klap voorbereid en smakte hard met zijn rechterelleboog en rug tegen de stoeptegels! Hij schreeuwde het uit van de pijn en greep gelijk met zijn goede arm naar zijn smartende elleboog.
“Hé, kijk es even uit waar je loopt man!” riep Richard woedend naar de wegsnellende man terwijl hij Erik zijn hand reikte om hem weer op zijn benen te krijgen.
De gebochelde man met paardenstaart liet even zijn gezicht zien, maar zei niets. In plaats daarvan gromde hij wat onverstaanbaars en maakte een vermanende beweging alsof het juist zij waren die hem in de weg hadden gelopen.
“Gaat het?” vroeg Richard aan Erik.
“Nou, nee! Voel me niet zo jofel eigenlijk! Het is maar goed voor hem dat ik nog nuchter ben anders was ik er achteraan gegaan!”
“Ja, dat was dus ook wat ik gelijk dacht dat je zou doen, om eerlijk te zijn! Je kwam hard terecht! Kun je nog wel stappen denk je?”
“Het komt uiteindelijk wel goed, denk ik! Heb je hem goed kunnen bekijken? Voor ’t geval dat!”
“Nee, het ging te snel!” schudde Richard met zijn hoofd.
Dat gold niet voor de gebochelde man, die inmiddels alweer de hoek om was gemarcheerd. Hij vergat nooit een gezicht...
*** Wordt vervolgd ***