als ik 's avonds slapen ga,
denk ik na, hoe ik in het leven sta.
Ik denk dan na, over mijn leven,
wat is er hier nog te beleven.
wat heb ik van mijn leven nu gemaakt,
waar heb ik verzaakt?
Met die gedachten val ik dan in diepe rust,
misschien ben ik morgen uitgerust.
Maar dan beginnen de dromen weer te komen,
elke keer dezelfde dromen.
Ik loop dan over een brug,
en draag iets op mijn rug.
Het is een kist, lijkt op een huis,
is dit mijn laatste thuis?
Plots, midden op die brug,
kijk ik om en zie; er is geen weg terug.
Achter mij is alles dan kapot,
ik vraag mij af, is dit mijn lot?
Wat is er aan de andere kant,
zou het zijn; het beloofde land?
Als ik dan kom aan het einde,
weet ik het zeker; dit is mijn einde.
Steeds komt die zelfde droom weer terug,
steeds weer loop ik over die brug.
Is het waar, wat ze zeggen over dromen,
ooit zullen ze uit gaan komen.
Als het ooit zover zal komen,
is dit het einde van mijn dromen!