Achter gesloten deuren, daar
voeren rivieren zonder oevers
woorden van leegte mee.
Uiteindelijk vloeit elk woord naar
een volle, woordeloze zee.
Zinnen treden bij woorden in
om te worden tot
woorden zonder zin
en zin zonder geest of god.
Het zoet van de regen
valt in druppels gestadig
zodat het de zee is tot zegen
en het zout ongenadig.
Bomen groeien tot hemelsblauw
in rijen aaneengesloten
opdat niemand vergeten zou
of uit het paradijs verstoten.