(Uit “De zuster kronieken”)
Interview met een non…
(Deel twee “zuster Lutgarde”)
Mijn ontmoeting met de ubernon was dan toch niet zo goed verlopen als gepland.
Maar gedreven door de zoektocht naar de waarheid wou ik toch nog een poging wagen.
Ongeduldig klopte ik opnieuw aan op de kloosterpoort, ik hield mijn gedrevenheid lichtjes verdoken, want ze mochten niet denken dat ik radeloos was.
“Zuster Ambroise kan u niet te woord staan” werd er mij langs de tralies toevertrouwd,
“maar indien je dat wilt kan zuster Lutgarde u ontvangen in parloir1”.
Zozo, dacht ik bij mijn eigen, verlaten de creaturen van de nacht hun ivoren torens,
want in dat niemandsland die zij eigen noemden wou ik niet meer vertoeven.
Het eerste wat me opviel waren haar ogen, fel gloeiend, net een zomerhemel die in brand stond. De angst sloeg me om het hart en ik vervloekte nu reeds mijn beslissing om hier terug te keren. Waarschijnlijk zag ze de paniek die zich meester van me maakte, want een troostende stem verliet haar tot nu toe onzichtbare lippen. Als een deken van vertrouwen voelde ik hoe die een helende werking in gang zette, en kijk ik was plotseling niet meer bang.
Wat ik wilde weten vroeg ze me, en ik vertelde over mijn ontmoeting met zuster Ambroise en dat die nu niet het gewenste resultaat bereikt had. Met een verdoken lachje en de handen devoot over elkaar liet zuster Lutgarde me verstaan dat ik niet al teveel waarde moest hechten aan haar woorden, dat zuster Ambroise al heel lang een non was, ja eigenlijk al heel haar leven en dat ze waarschijnlijk verlangde om haar schepper te ontmoeten. Anderzijds was ze de enigste non die hoogst waarschijnlijk nooit buiten het klooster was geweest, en waar we dus respect voor moeten hebben. Jaja zei ik, maar ze boezemt me onnoemelijk veel angst in. Waarop zuster Lutgarde haar ogen sloot en nerveus in het Latijn begon te prevelen. Ook nu stond ik weer aan de grond genageld en wist ik dat mijn terugkomst naar deze plaats van schijnheilige achterdocht geen goed idee geweest was. Ik keek naar de crucifix die opzichtig in het midden van de tafel stond en las de letters die er boven stonden INRI. Zuster Lutgarde knikte en vroeg me wanneer ik mijn geloof verloren had. Ik antwoordde met een stilzwijgende blik richting die man aan het kruis. Oog in oog stond ik met een leugen waarvan ik de draagwijdte niet kon inschatten, maar ik kon dit toch niet zeggen tegen haar. Hoeveel beschadigde levens moest ik nog zien te overleven alvorens de waarheid zich zou openbaren aan hen. Weet je zei ze me , Jezus van Nazareth gaf zijn leven voor ons, hij gaf zijn leven omdat wij ook zouden welkom zijn in het huis van zijn vader. Waarop ergens diep in de duisternis een bel luidde. Zuster Lutgarde stond op en zei me dat mijn tijd erop zat. Opnieuw overviel me de angst van juist daarvoor want wat als haar woorden nu eens een flard van waarheid bezaten? In gedachten zocht ik de verborgen toegang tot het eeuwige leven maar vond hem nergens. Toen ik buiten kwam zoog ik de zuivere lucht diep in mijn longen en hoorde nog net hoe het orgel het Panis Angelicus inzette voor de aanwezige volgelingen en hun duistere geheimen. Wederom was ik geen stap verder dan eerder die dag…
esteban 15 Juli 2012