Langs de torens der nagebootste intelligentie
Over de wolken der ego
Voorbij het web van de masker
Recht in de leegte der ziel
Zittend op een troon
Kijkend naar beneden
Al spottend als een koning
De zon schijn voor koning alleen
Als hofnar behaag ik iedereen
Laat ze lachen met mijn kapriolen
Een salto en een goede grap
Ik hoor ze "sorry" roepen
Lachen, gebulder van lachen
Met mijn puntmuts op
De belletjes rinkelen
Medelijden, de medelijden
Was ik maar wat sterker
Dan had ik koniningen ontroont
Hun blootgesteld aan sterfelijkheid
Hun wijn afgenomen
Maar ik ben slecht de nar
Persoon om mee te lachen
En lachen dat ze deden
Die koningen van weleer