Ze zou frisser zijn,
dichtbij de strakke omschrijving, zonder tierelantijnen,
zeg maar van zichzelf als een ster in de nacht;
in dit weefsel van vlakten en brede riviermonden,
vol bomen kortom
als instinctief gevolg;
En haar haren zouden niet zo kronkelen,
Hoe dit nader te verklaren, (zucht)
Laten haar ogen licht wezen,
laat ze zich aan me voordoen als engel halverwege mijn leven
en laat zij dan zeggen of we het eens zijn...
nee, dat we het jawel eens zij over bijna alles;
Maar dat dit ALLES van mij niet gelijk is
aan dat van haar,
wat nog niet wil zeggen dat hier mijn drama begint;
voor ik naar bed ga zoek ik op de tast haar gestalte.
Zoals zijzelf zich eerst vergewist zo doe ik,
ik ben van mij en van haarzelf,
maar ik slaap,
en zij die in de vroege ochtend op zal staan,
zal een slok water nemen als ik
of zoals ik wel zou willen... dat ze niets neemt
en blijft liefhebben alle eeuwen die komen
hier, aan mijn zijde.