De raaf betrad je artiesteningang,
Hij proefde de wijn,
Op zijn tijdelijke rode loper,
Je haat, en verlangd tegelijkertijd,
Naar deze zwarte levenloze ziel,
Vergeet elke wond van je herinnering,
Geloof weer in je dromen,
Als het gat van jezelf opduikt,
Het stukje identiteit die is vervaagd,
Je dromen zullen weer voor je verschijnen,
Na elke zonsondergang, in de sterrennacht.