de verlaten mond die zocht zat vol kastelen
benen achtervolgden een verzotte zandloper
van het klaasvaak was naar 25 uur per dag
wierpen moederkes hun blijste barensvlam
laat me door het rond gezicht eens draaien
stille tijd in jouw verloren wijzers opwinden
duivenhart vol kloek tot zijn nok leeghalen
dompelende ruimte welk vulde met gemakjes
buigende boeken leefden door jou het duren
krijste elk fucking radio dat het echte uit was
muggen op de vallende bloeddronken muren
nietwerkende repeterende medicijnenformules
huisdieren die altijd al juist overwicht hadden
opgewektheid van een dreunende krotjochum
de kakkende mond die uit al besloten was in nu
jouw ontsnapte armen en ook leipe benen vaak
hou dan het van hier en daar tot trillings raar
zijne onmogelijk zal als wie snakkendst past