Als warm water omringd het me
ik hoef niet langer bang te zijn
We zijn alleen, maar toch samen
ik deel niet langer met de schaduw
maar bidt onder de zon
De dagen volgden als een vertelling
van wat nu echt het leven zou zijn
iets dat ik nooit voor mogelijk heb gehouden
ja, iets dat ik zelfs lang heb vervloekt
De gloed van het leven
warmt me diep binnenin mijn verwoede hart
maar wie belet mij te gaan en leren
wie belet mij te zien, te zijn
koesteringen ken ik voor mijn geliefden
delen doe ik evenzeer
woorden streel ik als een zegen
en schrijf ik daarna op witte vellen neer
De taal, die ken ik, en oh, het voelt zo goed
om mezelf te kunnen zijn,
Ja, om te leven in de gloed