Ik hou van je als je zwijgt omdat je als afwezig bent,
en je hoort me van ver, en mijn stem beroert je niet.
Het lijkt alsof een kus je mond sloot.
zoals alle dingen vervuld zijn van mijn ziel
rijs je uit de dingen op, van mijn ziel vervuld.
Vlinder van droom, je gelijkt op mijn ziel,
en je gelijkt op het weemoedige woord.
Ik hou van je als je zwijgt en als je op afstand bent.
En je bent als ijlkoorts, vlinder in wiegebeeld.
En je hoort me van ver, en mijn stem bereikt je niet :
laat me zwijgen binnen jouw stilte.
Laat me ook praten met jouw stilte
helder als een lamp, eenvoudig als een ring.
Als de nacht ben je, zwijgzaam en besterd.
Je stilte is van de ster, zo ver en eenvoudig.
Ik hou van je als je zwijgt, omdat je dan afwezig bent.
Veraf en pijnlijk als was je dood.
Eén woord volstaat, één glimlach is voldoende.
En ik ben vrolijk, vrolijk omdat niets van dit alles zeker is.