Hij sliep altijd met de ogen open,
wachtend op het licht want de nacht
was zo lang.
`s Nachts kwamen de bange dromen,
dat ie nooit in de hemel zou komen
zolang niet iedereen die hij kende
geloofde wat hij geloofde,
genade, genade, genade.
Jezus was zij stokpaard,
zijn vrees, zijn leven, het nachtlampje
bleef altijd aan en zijn handen
onder de dekens, want, hij geloofde heilig
in de krokodil onder het bed.
Soms klonk er ook een stem die zei;
" Hoor eens, een klaterende waterval,
ik ben een geest en hoef nooit te plassen,
maar jij wel, het water is koud, net als
het water in je blaas en het blijft maar
spetteren en watervallen.
Dan trok hij zijn onderbroek net als de dekens
tot zijn kin en wachtte of hij er wakker van zou liggen.
Daar lag hij wakker van, dus sloeg
de dekens terug, ging op de rand
van het bed zitten, met toch weer die angst ,
zou de krokodil in zijn voeten bijten?
De weg naar de wc
kende hij blindelings, en eenmaal daar
deed hij zijn onderbroek naar beneden,
en de wc bril.
Ja, hij plaste tegenwoordig zittend,
bang voor zijn eigen geslacht, en
bang voor de toorn.
Hij wist nog dat hij er een keer
gespeeld had, er flitsen
achter zijn ogen kwamen
waardoor ze gingen rollen
tot het zwart om hem heen werd.
Hijgend en zwetend wist hij, dit
vindt god niet goed, nu ga ik naar de hel!
Wat is dat eigenlijk? De hel?
Hij wist het wel,
de hel is vagevuur,
alle ongelovigen en zondaren
komen daar terecht, tenzij
je genade kreeg via hem, het verlengstuk van..
Ja, van wat?
Hij waste zijn handen en keek in de spiegel,
hij zag zichzelf, en tijdens het kijken veranderde
zijn spiegelbeeld in een leeg gezicht, hij gilde dan;
"Dit is geen gezicht!"
Het spiegelbeeld spiegelde hem dan
en gaf minzaam terug ;
"Wat had jij dan verwacht, je bent mij,
ik ben jou
en kruip onder je huid
en kom er nooit meer onder uit
tenzij jij de hele wereld bang weet te maken
voor Hem voor jou, voor MIJ !"
Opgewonden struikelde hij dan
door de onderbroek op zijn enkels
terug naar zijn bed en begon te trekken,
aan de deken, aan zijn fantasie en
alles wat maar bedacht kon worden.
Dan kwamen de lichtflitsen straf terug,
begonnen zijn ogen
weer te rollen en schreeuwde hij;
Ja ja ja ik ga u verkondigen
oh heremetijd,
zandsodamineraalwaterstraalgotfrietvanbouillon
nogantoe, godlof..genade !"