Ik wilde vliegen, me niet langer
door zwaartekracht omhullen.
Een soort van Rosetta en de
komeet. Dan kon ik levensaderen
samenvlechten met slierten van
een perifere dood. Groepsgewijs,
dat leek me voor de hand liggend.
Het werd een verre uithoek, nog
net door schaduw beschenen.
De wetten van traagheid versus
het hek van de dam, de volgzame
kudde, de buitenste gordel van
het waarneembare, de stille ruis,
het onverstaanbare. Ik gaf het door
maar er kwam niemand opdagen.
Alleen op papier. Heen en terug.