hoe warm is het leven beschreven
als kolen in de nacht , gratie bij elke
glimlach verduurd door de eenzaamheid
je wachtte op de totale oorsprong
van vernietiging des corruptie van onmacht
waarden zijn hier versprongen
in de mist van de nacht zonder bewaakte muren
je handen zijn vergrijst
met smetteloze ironie
de lente van de onzekere waarheid
schept een culturele band met de oorzaak
dwarrelend in de ochtend waanzin
loopt met spaak met de vrede
als een duur lichtwake
levensdoel gepromoveerd als wansmaak voor werkelijkheid
door palmen van liefde gemolken
in een aderlaarsnest van goedheid
onmiskenbaar de absolute innige vormen
van welp van het daglicht en haar schubben, de zoogdoorn haar
gevaarlijke hebbedingen
dorst accuraat als verse wensen
om te leven zoals het moet
ken je de versproken kern
van misdaad
als oorlog zonder wanden nog hemelse zinnen
verdraai de droom naar de ommekeer
ingetogen verzadigde belemmeringen
zaden van de kroon de bedaarde schoonheid
onmiskenbaar , de wroeging
de twijfel ingelezen
door vertrouwen
en haar bruidsjurk
wat ziet men in de nachtelijke vorst
als de maan haar landing daalt
de zon haar glinstering achterna walst
haar gezicht verbleekt
de donkerde gonsde
gevaarlijk alleen