Onbreekbaar, onverwoestbaar, iets voor altijd.
Zoals de golven die op de rotsige kust breken.
En ik denk aan zeemeeuwen, ach, zelfs die waren en zijn niet voor altijd.
(Ooit waren het tenslotte dinosaurussen naar het schijnt)
Een eeuwige lach, gelachen door het hemelgewelf en de sterren.
Ja, dat is voor altijd. De maan niet, ik niet, u niet…
Het drankje op mijn bureau al helemaal niet.
En zo maar verder.
Maar zelfs die sterren veranderen en worden steeds wat anders.
Eeuwigheid is ongrijpbaar.