Ruimte.
Staande op ’t strand
kabbelende golven
een grootse ruimte overweldigt mij.
Oneindige zee
zonder een einder
hier voelt de mens zich blij en vrij.
’t Heelal kleurt
in het hemelsblauwe
de tijdslimiet hier ongekend
miljarden jaren
tonen plots beelden
van sterrenbeelden aan ’t firmament.
Dan plots ontdek ik
hier twee mensen
waar ruimte ingeperkt ,verdikt,
vol stress zich
uitdrukt tussen beiden
tot engte omdat ’t niet meer klikt.
Zie ik een stroom
van vluchtelingen
vanuit een land waar oorlog woedt
waar macht en haat
zich uit wil leven
ruimte ontneemt die het leven voedt.
Zijn alle grenzen
dicht gemetseld
is ruimte weg , versperd , geblokt
heeft ’t schepsel
zich zelf opgesloten
Iets wat ons ruimte gaan ruw stokt.
th