Je deelde je dromen, je wensen, je verlangens met mij.
We hadden een sterke connectie. Twee gelijkgestemde zielen.
En nu ben je weg van mij. Het is alsof een je een deel van mij met je hebt meegenomen. Mijn hart is gewond geraakt, wie zal het helen?
Er zal altijd een litteken achterblijven in mijn hart, wat
gewond is, je zal de sporen ervan altijd blijven zien.
Mijn ziel gehuld in duisternis, zoekende naar licht.
Waarom ben je weggegaan zonder een woord, zonder een opgaaf
van reden?
Hoe zou het met je gaan, ik voel mij zo verloren.
Mijn wonden helen langzaam, en ik moet hoop en vertrouwen hebben. Onder ogen zien dat je niet meer terug zal komen.
En opeens, op een dag, genietend van de zonneschijn in november, verschijnt er een streepje licht in mijn duistere ziel.
Een sprankje hoop dringt bij mij naar binnen.
Mijn levenslust begint terug te komen.
Langzaam groeit de hoop, ik begin weer te leven.
Later kan ik mijn hart misschien weer openstellen voor een nieuwe liefde in mijn leven, en mijn hart zal zich vullen met liefde en mijn litteken zal vervagen met de tijd.
Ja, ik heb weer vertrouwen, wil dingen ondernemen, en zie wie er op mijn pad zal komen, het pad dat ik nu nog alleen bewandel, ik hoop dat later iemand mij zal vergezellen, samen lopend op het pad des levens, we zien wel waar we uitkomen.
Liever samen dan alleen, dat zullen meer mensen met mij beamen.