flarden van zinnen
dwalen als pijlen door
het papier
zo hard zo kil
maar rust nu in de luister
van woorden als vondelingen
tot de bloei van onverloren
waarden tot leven roept
die als gebeden waaien
door open tempelramen
bedek de maan voor even
in haar schittering
verdwijnt de schaduw
over het gezicht
van verloren liefdes
maar slaap nu in de tranen
van het rouwkleed over deze
stervende wereld
waar koele nevels reizen
zonder het vinden van een
geboorteplaats
waar namen op zwart
gebrande stenen het beeld
omringen in een bescherming
van engelenvleugels