Een druppel op een hete plaat…
In mijn stad herken ik het lichaam
aan de oorsprong van het onvolgroeide.
Het blijft een komen en een gaan
van sporenlopers, treintjesvolk
en jeugdige delinquenten die zichzelf
nog niet proper kunnen maken.
Hoera, hoera, hoera, het is vakantie,
de binnenlanders zijn uit hun verdoving ontwaakt.
De overvolle wagons brengen hen
als slachtvee in grote getalen aan,
ik bekijk het van op afstand met lede ogen.
Een ijskreemman met een snor in dertien kleuren
laat volslanke meisjes tegen zijn ijskar leunen,
met lange halen likken ze zich de zomer in.
Hoeveel keer slapen nog tot hun lippen weer bevriezen?
De verhalen die men opdient aan de kust
weerspiegelen in broodjes ham en kaas
en blikken coca cola, doch goedkoop zijn ze niet.
De stad moet zich nu éénmaal zelf terug verdienen.
De lawaaierige menigte uit deze rusteloosheid tillen
terwijl ze pootjes baden brengt enkel
de moeders aan het huilen.
Ik tel de gele stippen op jouw minuscule bikini
tot hun gekrijs zich in mijn voorhoofd nestelt.
Ik ben de tel kwijt, de Noordzee heeft ze verstopt,
want elke dag loopt er ergens een kind verloren.
Van blijdschap vervult heb ik nog wel een dak boven mijn hoofd
en kan ik er blijven wonen als straks die trein weer verder spoort.
De meeuwen vertellen waar ze vandaan komen,
bergen en rivieren, appelbomen, grijze grauwe steden.
Uit alle windrichtingen tot ver in het verleden.
Nergens is het zo goed vertoeven als bij ons,
doch het zijn kwaaie Jan Van Genten
die wonen aan de zee.
Ze pikken van hen die zich onschendbaar wanen.
Gelukkig hebben ze het gepeupel met precisie uitgekozen
bij het uitstrooien van hun excrementen.
Dat maakt hun aanwezigheid enigszins wat dragelijk,
en tot de zomer weer voorbij zal zijn
lachen wij daar dan maar mee…
esteban 06 juli 2021