Een hoop kledij, met
daartussen de kleren van die één:
zwarte, vierkante knoopjes
vastgenaaid aan de jas
van tegenslag
met garen van verdriet.
Een hoop brillen, met
daartussen de bril van die één:
wenende brilglazen
verankerd in een montuur
van onzekerheid
met lijm van angst.
Een hoop schoenen, met
daartussen de schoenen van die één:
door de tijd kapotgelopen zolen
de ondersteuning voor het bruine leder van armoede
die de kleine jodenvoet omvatte met opgeslotenheid.
Een hoop lijken, met
daartussen één overeenkomst,
één:
hun spirituele overtuiging.
Een hoop lijken,
uit het leven verstoten
omwille van geloof
door de hebzucht
naar macht.