de zee heeft haar onschuld te vroeg verloren
want de wester had zijn taak niet volbracht
er werd gelachen, gezwoegd op halve kracht
voorspoed kwam zelden tot meerdere oren
voor kinderen trok ze de beste kleren aan
gracieus, golvend zoals zij dat dragen kon
‘s avond hees ze zich in een fraai japon
en datgene waar ze zo mee was begaan
heel af en toe droeg ze een winterse last
of de resten van een vergane zeilboot
die de schoonheden van het water zag
ze zweeg toen ik de laarzen had gepast
en met gezwinde passen in haar vlood
ik zag dat ze kabbelend aan het strand lag.