In je eentje
——————-
Je moet het eens doen, in je eentje iets gaan drinken.
Gewoon een volgepropte brasserie
als een baas binnen wandelen
en vragen naar een tafel voor 1 persoon.
Tikkeltje zenuwachtig,
maar klaar om een moment met jezelf te delen.
Kijk even rond je, net voor je gaat zitten.
Mensen staren je aan alsof je niet goed bent.
Alsof je niet alleen mag zijn, want alleen zijn is raar.
Dan mag je ook nog doen alsof je
de fluisterende geluiden niet hoort.
We weten niet meer hoe het moet.
We zijn vergeten hoe je weg gaat met jezef.
Want alleen zijn, dat doe je toch niet?
Zomaar, ergens, zonder doel, alleen zijn met jezelf,
dat doe je toch alleen als je niemand in je leven hebt?
We komen alleen buiten voor de aanwezigheid van anderen.
We komen enkel buiten om elkaar te veroordelen, samen.
Want dat doen we toch, alles bekijken vanuit eigen standpunt.
We kunnen niet alleen zijn, want zelfs dat doen we samen.
In het midden van een brasserie aan een tweepersoonstafel,
leer ik stilaan genieten van mijn eigen aanwezigheid.
Alleen.
Ik mag niet vergeten hoe het voelt om te zijn met mezelf.
Vanaf vandaag maak ik ruimte om te groeien.
Ruimte om van mezelf te houden.
Vanaf vandaag leer ik mezelf elke dag opnieuw
een beetje beter kennen.
Je moet het eens doen, in je eentje iets gaan drinken.